In oktober 2014 opende de Markthal van MVRDV feestelijk haar deuren, twee maanden voor de lancering van Rotterdam’s nieuwe stadsslogan. In de loop van 2015 kon de stad rekenen op lovende recensies van internationale kranten en tijdschriften, waarop ze vervolgens een ongekende sprong zag in het aantal bezoekers en vestigende bedrijven. Architectuurbureau MVRDV groeide vier keer zo groot. Deze opeenvolging van gebeurtenissen, als gevolg van dat spraakmakende icoon, wordt in een showcase artikel op de ROTTERDAM. MAKE IT HAPPEN. website geduid als het Markthal effect.

Volgens MVRDV medewerker Jan Knikker ging de bal pas rollen tijdens de bouwfase:

Toen de bouw boven het maaiveld uitstak kwam er binnen Rotterdam een grote interesse op, ik zag telkens mensen naast de bouwplaats staan, terwijl er nog maar weinig te zien was. Ik dacht toen “dit gebouw wordt bekender dan wij als architectenbureau” en dacht dat we er iets mee moesten doen.

Dankzij een samenwerking met Rotterdam Partners werden er achthonderd artikelen over Rotterdam en haar nieuwe icoon verzameld, waarmee men van de Markthal ‘de clickbait van Rotterdam’ maakte. Zo begonnen de MAKE IT HAPPEN. jaren.

Op dit moment staat een kwart van de kramen in de Markthal leeg door de coronacrisis. Voor architect Winy Maas ligt de pijn echter dieper dan het weggevallen toerisme. Hij beklaagt zich over de vercommercialisering van het originele concept en wijst daarbij naar de Franse exploitant van de hal, die te commercieel zou zijn ingesteld. In de droom van Maas hadden Rotterdammers hier gezamenlijk hun verse boodschappen moeten doen bij lokale producenten en ondernemers. Een beetje zoals op de markt, maar dan in een gebouw van 175 miljoen. Veel Rotterdammers bleven hun boodschappen liever doen bij de gewone markt, terwijl toeristen weinig behoefte bleken te hebben aan versproducten. De conclusie zou daarom moeten zijn dat het idee voor een versmarkt, naast de reeds bestaande markt, overbodig was.

De Markthal was altijd al een commerciële herinterpretatie van de gewone markt, maar diende ook vooral als marketinginstrument. Het Markthal effect was Rotterdam’s versie van het Bilbao effect. Net als Bilbao wil Rotterdam af van de erfenis van haar haven- en industrieverleden. In een mondiale economie die draait om kenniswerkers ziet Rotterdam zich achtergesteld ten opzichte van andere steden. Met culturele investeringen en architectonische iconen streeft zij er naar de stad aantrekkelijker te maken voor kapitaalkrachtige bewoners, bedrijven en bezoekers. We zien vandaag hoe dit streven gepaard kan gaan aan de verdrijving van armere Rotterdammers. Is dat niet ook onderdeel van het Markthal effect? Of op zijn minst een Markthal neveneffect?

Het icoon en het collectieve ideaal van Maas staan in een tegenstrijdige verhouding met elkaar. Hij wijst naar de vercommercialisering van de ‘gezamenlijk’ gedroomde markthal, maar het hele idee stond vanaf het begin in dienst van de vercommercialisering van Rotterdam in het algemeen. Zowel de icoon als de markt waren bedacht voor een welvarende klasse. In dat opzicht kwam de Markthal te vroeg; het liep vooruit op het nieuwe Rotterdam waar nu vol aan gebouwd wordt. Pas wanneer de nieuwe, kapitaalkrachtigen in redelijke getalen gesetteld zijn, kan de overdekte versmarkt van Maas zich bewijzen. Waarop hij allicht alsnog zijn gelijk zal willen halen.

Toch is er in de woorden van Maas ook een zekere wanhoop te horen over de teloorgang van zijn collectieve ideaal. Voelt hij zich machteloos over wat er in de realiteit van zijn concept terecht is gekomen? Schrikt hij van het effect van zijn eigen creaties? Is dit wellicht ook waarom hij, in relatie tot het nieuwe Collectiegebouw, niet graag het cliché van de skyline benoemt als het meest beeldbepalende element? Of waarom hij ontwijkend reageert op vragen over hoe het spiegelende gebouw een selfie-cultuur faciliteert? In het stuk op de MAKE IT HAPPEN. website wordt in elk geval enthousiast uitgekeken naar het nieuwste icoon van Rotterdam, waarmee het Markthal effect zich belooft te herhalen.